datum: 22 maart 2021
Een werkgever is op grond van de wet verplicht om zijn werknemer uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, en bij voortzetting over de voorwaarden waaronder werkgever die arbeidsovereenkomst wil voorzetten. De gedachte hierachter is dat een werknemer op tijd zekerheid moet hebben zodat werknemer bij niet-verlenging op zoek kan gaan naar een andere baan. Als de werkgever deze verplichting niet nakomt dan maakt de werknemer aanspraak op de “aanzegvergoeding”.
De aanzegvergoeding is gelijk aan het loon over één maand. De werkgever die enkel te laat heeft aangezegd, is de aanzegvergoeding naar rato verschuldigd (bijvoorbeeld pas twee weken voor afloop van het contract aanzeggen, betekent een aanzegvergoeding van twee weken loon). Al met al een kostenpost die een werkgever liever vermijdt...
Wie verder leest dan de hoofdregel over de aanzegvergoeding (te vinden in artikel 7:668 lid 1 BW), leest in artikel 7:668 lid 2 BW dat de verplichting tot aanzegging niet geldt indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode korter dan zes maanden. In een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel is geoordeeld over het geval dat de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd langer heeft geduurd dan zes maanden en de tweede arbeidsovereenkomst korter dan zes maanden. Dient een werkgever werknemer dan tijdig schriftelijk te informeren over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst?
In deze zaak ging het om een werkneemster die op 1 mei 2019 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden in dienst was getreden bij werkgever. Met ingang van 1 december 2019 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen verlengd voor de duur van vier maanden. Volgens werkgever rustte er op haar voor de afloop van de tweede arbeidsovereenkomst geen aanzegverplichting aangezien de tweede arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan zes maanden is aangegaan. De vraag was of dit klopt, of dat werkgever alsnog aan werknemer een aanzegvergoeding ter hoogte van een bruto maandsalaris moest betalen.
De kantonrechter overweegt als volgt. Werkgever en werknemer zijn met de verlenging van de arbeidsovereenkomst per 1 december 2019 een nieuwe arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan zes maanden aangegaan. Ondanks dat er in de periode vóór 1 december 2019 al sprake van een arbeidsovereenkomst was, betekent dit niet dat voor de vraag of sprake is van een aanzegplicht bij de tweede arbeidsovereenkomst, de duur van de eerste arbeidsovereenkomst bij de duur van de tweede arbeidsovereenkomst opgeteld dient te worden. Volgens de kantonrechter biedt de wet daartoe geen aanknopingspunt. Conclusie? Het betoog van de werkgever klopt en werknemer kan geen aanspraak maken op een aanzegvergoeding.
Wees altijd bedacht op de aanzegverplichting bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Zorg ervoor dat je:
Onthoud hierbij dat deze verplichting alleen geldt indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan voor een periode langer dan zes maanden én dat hierbij per arbeidsovereenkomst gekeken wordt of de termijn van zes maanden wordt gehaald of niet.
Vragen over- of hulp nodig bij het aanzeggen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Neem dan contact op met mij.
Auteur: Nienke van der Linden
Bron uitspraak: Rechtbank Overijssel, 23 februari 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:882