Terug

UBER/FNV: nieuwe criteria om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst?

UBER/FNV: nieuwe criteria om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst?

Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt volgens de Hoge Raad af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien, waarbij onder meer gedacht kan worden aan (i), aard en duur van de werkzaamheden (kortlopende werkzaamheden duiden eerder op ondernemerschap dan langlopende werkzaamheden) (ii) de afwezigheid van bepaalmacht van de werkverschaffer ten aanzien van de werkzaamheden en werktijden van de werkende (indicatie voor ondernemerschap), (iii)  het níet ingebed zijn van de werkzaamheden en de werker in de organisatie van de werkverschaffer (indicatie voor ondernemerschap), (iv) de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt (indicatie voor ondernemerschap). De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest tussen de in dat arrest genoemde omstandigheden die onder meer van belang kunnen zijn, geen rangorde aangebracht.

Op 21 februari 2025 heeft de Hoge Raad in de zaak UBER/FNV expliciet herhaald dat er voor het aanbrengen van een rangorde (nog steeds) geen aanleiding is. Ook de omstandigheid “of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt”, is niet als zodanig van ander gewicht dan de andere genoemde omstandigheden.

Voor het antwoord op de vraag of een overeenkomst te kwalificeren valt als arbeidsovereenkomst, kan het wel – als een van de in acht te nemen omstandigheden – verschil uitmaken of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer wel of niet als ondernemer gedraagt of kan gedragen. Zo is het dus niet uitgesloten dat de situatie zich kan voordoen dat de arbeidsrelatie ten aanzien van hetzelfde werk, verricht ten behoeve van dezelfde opdrachtgever/werkgever, ten aanzien van werkenden die zich in het economisch verkeer als ondernemer gedragen of kunnen gedragen, anders te kwalificeren valt dan ten aanzien van andere werkenden.

Bij de beoordeling of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen mag – zo leert de Hoge Raad – ook acht worden geslagen op omstandigheden die zich niet in de, door de te kwalificeren overeenkomst beheerste, verhouding tussen degene die de werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever voordoen, maar doorslaggevend is dit niet: Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst, hangt nog steeds af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien en de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak UBER/FNV maakt dat niet anders.