In de wet is opgenomen dat een werkgever geen rechten kan ontlenen aan een concurrentiebeding, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Geldt dit ook indien een werknemer ten onrechte op staande voet ontslagen is?
In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland staat de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet centraal. Het ging hier om een werknemer die sinds 5 april 2021 in dienst is van werkgeefster en gedetacheerd is bij een Universiteit in de functie van medewerker uitgifte servicepunt IT. Op 14 mei 2021 is de Universiteit tot de ontdekking gekomen dat meerdere telefoons uit het magazijn ontbreken. De politie vindt uiteindelijk vier ontbrekende telefoons bij een tweedehandswinkel. De verkoper van deze winkel heeft werknemer aangewezen als de persoon die deze telefoons aan hem heeft verkocht. Ook een (door)verkoopster via Marktplaats wijst werknemer aan als degene van wie zij de telefoon heeft verkregen. Daarnaast heeft de Universiteit camerabeelden van onder andere het magazijn en de uitgiftebalie bekeken en aan de politie overhandigd. Deze beelden laten volgens de Universiteit duidelijk zien dat werknemer telefoons heeft weggenomen. Werknemer wordt op 18 mei 2021 door zijn leidinggevende bij de Universiteit op de hoogte gesteld van het wegnemen van de telefoons. Werkgeefster heeft op 18 mei 2021 bij brief de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd. Werkgeefster verzoekt de kantonrechter werknemer te veroordelen tot betaling van de schade die is ontstaan door de diefstal van de mobiele apparaten.
Uiteindelijk lukt het werkgeefster niet om aan te tonen dat werknemer de telefoons van de Universiteit heeft weggenomen. De beelden die laten zien dat werknemer de telefoons heeft weggenomen, zijn niet in de procedure gebracht door werkgeefster. De politie en de Universiteit willen volgens werkgeefster de beelden niet aan haar verstrekken vanwege de privacy. Ook de verklaringen van de twee personen die werknemer aanwijzen als verkoper van de telefoons zijn niet in het geding gebracht. Gelet op het voorgaande is volgens de kantonrechter geen sprake van een dringende reden, zodat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
Nee. De wet bepaalt dat een een werkgever geen rechten kan ontlenen aan het concurrentiebeding indien hem ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ is aan te rekenen omtrent het beëindigen dan wel niet-voorzetten van de arbeidsovereenkomst. Aangezien vast is komen te staan dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, is daarmee de ernstige verwijtbaarheid gegeven. De werkgeefster kan aldus geen rechten meer ontlenen aan het overeengekomen concurrentiebeding. Dat werkgeefster (naar eigen zeggen) niet over het bewijs kan beschikken wegens privacy reden maar dat het bewijs er wel is, maakt voorgaande niet anders.
Onthoud dus dat ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ ertoe leidt dat je als werkgever geen rechten meer kan ontlenen aan een geldig overeengekomen concurrentiebeding. Én zorg er voor dat je in een dergelijk geval je bewijsmiddelen op orde hebt.
Auteur: Nienke van der Linden
Bron uitspraak: Rechtbank Midden-Nederland, 8 oktober 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4819