Terug

Complexe medezeggenschap in internationaal concern

Complexe medezeggenschap in internationaal concern

datum: 6 januari 2017

Niet tijdig informeren van de ondernemingsraad binnen een internationaal concern leidt tot een gebod van de Ondernemingskamer om het reorganisatiebesluit in te trekken.
 

Achtergrond

In artikel 26 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is bepaald dat de ondernemingsraad (OR) bij de Ondernemingskamer (OK) beroep kan instellen tegen een besluit van de ondernemer wanneer dit besluit niet in overeenstemming is met het advies van de ondernemingsraad. Voor het slagen van een dergelijk beroep gold tot de hierna te bespreken uitspraak dat de OR in de beroepsprocedure slechts beroep kon doen op bezwaren die de OR (reeds) in zijn advies tot uitdrukking had gebracht. Dit uitgangspunt is gerechtvaardigd omdat de ondernemer bij de definitieve besluitvorming na ontvangst van het advies van de OR geen rekening kan houden met bezwaren die niet in het advies zijn vermeld.
 

Casus

Bij beschikking van 17 november 2016 gebood de OK de ondernemer het door de ondernemer genomen besluit tot sluiting van een bedrijfsonderdeel in te trekken, de gevolgen daarvan ongedaan te maken en verbood hij de ondernemer handelingen te verrichten ter uitvoering van (onderdelen van) het besluit. In deze zaak had de OR zijn advies vooraf laten gaan door een aantal opmerkingen, waaronder de opmerking dat de OR naar zijn mening in een te laat stadium in het proces was betrokken. In het daaronder onder het kopje “advies van de OR” volgende advies repte de OR alleen nog over een voor een positief advies van de OR vereist acceptabel sociaal plan (“we can only provide a positive advice when an agreement has been reached about a mutual acceptable Social Plan. When the agreement has been reached, then you can take the final decision and you can execute the decision.”). Feitelijk adviseerde de OR derhalve instemmend, mits er alsnog overeenstemming zou worden bereikt over een acceptabel sociaal plan.

Kort daarop bericht de ondernemer aan de OR dat de door de OR aangedragen adviezen niet worden overgenomen. Ter toelichting werd in dat kader nog door de ondernemer opgemerkt dat het voorgenomen besluit onderdeel was van een internationaal strategisch plan dat op internationaal groepsniveau was voorbereid, dat het Nederlandse management pas kort voor de adviesaanvraag over dit plan was geïnformeerd en dat de OR om die reden niet eerder over het voorgenomen besluit was geïnformeerd.

Hoewel de OR zijn positieve advies louter afhankelijk heeft gesteld van het alsnog tot stand komen van een voor beide partijen acceptabel sociaal plan voerde de OR als eerste grond voor het beroep aan dat hij in strijd met het in artikel 24 WOR bepaalde te laat in de besluitvorming was betrokken, waardoor zijn advies niet (meer) van wezenlijke invloed kon zijn op het te nemen besluit.

 

Beslissing van de OK

Ondanks het feit dat een positief advies alleen afhankelijk was gesteld van het tot stand komen van een acceptabel sociaal plan werd het niet als zodanig in het advies aangevoerde bezwaar van de OR dat hij niet tijdig bij de besluitvorming was betrokken niet (reeds om die reden) verworpen. In plaats daarvan overwoog de – niet geheel lijdelijke – OK dat bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer al dan niet in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen niet alleen moet worden gekeken naar de fase vanaf de adviesaanvraag maar ook naar de aan de adviesaanvraag voorafgaande fase. In dat kader overwoog de OK dat op een ondernemer die onderdeel uitmaakt van een internationaal concern “de verplichting rust de medezeggenschap zorgvuldig vorm te geven opdat deze daadwerkelijk van invloed kan zijn op het te nemen besluit”. De ondernemer had in een eerder stadium met de OR in overleg moeten treden en afspraken moeten maken over het tijdstip van en de wijze waarop de OR in de besluitvorming zou worden betrokken. Nu de ondernemer dat had nagelaten oordeelde de OK dat de ondernemer bij de afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot haar besluit en moest de ondernemer het genomen besluit tot sluiting van een bedrijfsonderdeel intrekken.

 

Conclusie

Indien de ondernemer nalaat de OR tijdig te informeren over adviesplichtige besluiten die hij in voorbereiding heeft en/of voorafgaand aan een adviesaanvraag geen concrete afspraken met de OR maakt wanneer en op welke wijze de OR in de besluitvorming met betrekking tot adviesplichtige besluiten wordt betrokken kan de OR met gerede kans op succes beroep instellen tegen een besluit van de ondernemer, zelfs wanneer deze bezwaren niet (expliciet) in de adviesfase ter kennisgeving van de ondernemer zijn gebracht. Het feit dat de ondernemer de Nederlandse dochter is binnen een internationaal concern waarbij besluiten op (internationaal) groepsniveau worden voorbereid maakt dat niet anders. De ondernemer die vertraging in de besluitvorming wil voorkomen doet er dus verstandig aan de OR ook al in het voortraject concreet bij de besluitvorming te betrekken en reeds in dat stadium concrete afspraken te maken over het vervolgtraject.

 

Auteur: Bas Westerhout

 

Voor meer informatie over medezeggenschap? Bekijk onze website

Meer artikelen over medezeggenschap?

- Reorganisatie en de gevolgen van reorganisaties voor de medezeggenschap