datum: 9 maart 2021
Een concurrentiebeding kan in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts rechtsgeldig worden overeengekomen als dit aan zware eisen voldoet:
Een werknemer die voor bepaalde tijd (12 maanden) in dienst trad voor een bureau dat reizen en tickets rondom Grand Prix Formule 1 races organiseert heeft in zijn arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding staan. Daarin wordt hem op straffe van verbeurte van boetes verboden om gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst concurrerende werkzaamheden te verrichten of zakelijke contacten te onderhouden met relaties van zijn werkgever. In de wettelijk voorgeschreven motivering van het concurrentiebeding staat onder meer:
“Werknemer, welke bekend is gemaakt met de procedure en werkwijzen van werkgever, welke gecoacht en / of getraind is door werkgever en welke in contact is gebracht met het zorgvuldig samengestelde netwerk van Grand Prix Formule 1 races, beschikt over zeer veel concurrentiegevoelige kennis en informatie over de onderneming van werkgever. Het heeft werkgever zeer veel tijd, inspanning en geld gekost om de betreffende informatie te vergaren. Indien werknemer de betreffende kennis en informatie gebruikt voor een met werkgever concurrerende onderneming kan en / of zal werkgever daarmee zoveel concurrentie worden aangedaan dat het voortbestaan van de werkgever in gevaar komt. Het in dit artikel opgenomen non-concurrentiebeding en relatiebeding zijn voor werkgever dan ook noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en het voordeel van de werkgever bij opname van het concurrentiebeding weegt op tegen het nadeel daarvan voor de werknemer”.
Vóór het verstrijken van de looptijd van de arbeidsovereenkomst heeft de werkgever de werknemer schriftelijk bevestigd dat de arbeidsovereenkomst aansluitend wordt omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd en dat het salaris met € 250,- per maand wordt verhoogd. In die omzettingsbrief wordt dus niets gezegd over het van toepassing zijn van een concurrentiebeding.
Een jaar later treedt de werknemer in dienst van een concurrerend bedrijf dat zich ook bezighoudt met het verzorgen van reizen rondom race-evenementen.
De werkgever stapt naar de rechter om voor recht te laten verklaren dat de ex-werknemer het concurrentiebeding heeft overtreden en daarom boetes verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt echter dat de werkgever met de hiervoor aangehaalde tekst niet aan de wettelijke motiveringseis ten aanzien van de zwaarwegende bedrijfsbelangen heeft voldaan. Alleen daarom al is naar het oordeel van de kantonrechter geen concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen, nog los van het feit dat bij de omzetting het concurrentiebeding niet opnieuw is overeengekomen.
De werkgever gaat hiertegen in beroep bij het gerechtshof Amsterdam. Het hof gaat echter nog verder dan de kantonrechter. Het hof oordeelt namelijk dat nu in de omzettingsbrief het concurrentiebeding niet opnieuw is opgenomen en evenmin schriftelijk is bepaald dat alle eerder gemaakte afspraken (waaronder het concurrentiebeding) van kracht blijven, geen concurrentiebeding is overeengekomen. Daardoor komt het hof niet eens toe aan de vraag of in de overeenkomst voor bepaalde tijd aan de motiveringsplicht was voldaan. Niettemin overweegt het hof ten overvloede zich geheel met het oordeel van de kantonrechter daarover te verenigen.
In deze uitspraak wordt bevestigd dat zware eisen worden gesteld aan de motiveringsplicht voor een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en dat niet met algemene bewoordingen kan wordt volstaan. De motivering moet dus (nog) meer specifiek op de betreffende situatie moet zijn toegesneden.
Voorts wordt bevestigd dat bij het omzetten (of vernieuwen) van een arbeidsovereenkomst met een concurrentiebeding altijd expliciet in de omzettingsbrief moet worden vermeld dat het concurrentie van kracht blijft. Voor de rechtsgeldigheid van een concurrentiebeding geldt namelijk dat dit schriftelijk moet zijn overeengekomen.
Vragen over- of hulp nodig bij het opstellen van een concurrentiebeding? Neem dan contact op met mij.
Auteur: Gé Lieshout
Bron uitspraak: Gerechtshof Amsterdam, 9 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:456