datum: 5 april 2019
Lang niet iedere onderneming heeft een ondernemingsraad. Hoe kan dat? In de Wet op de Ondernemingsraden (“WOR”) is immers bepaald dat iedere onderneming waar 50 of meer werknemers – al dan niet in deeltijd – werken een ondernemingsraad moet hebben. Bovendien is in de WOR bepaald dat de ondernemer – en dus niet de werknemers – het voortouw moeten nemen om een ondernemingsraad in te stellen. Maar in de wet zijn geen sancties opgenomen als de ondernemer nalaat een ondernemingsraad in te stellen, bijvoorbeeld omdat hij geen zin heeft in inspraak of andere procedurele verplichtingen.
Indien een ondernemer niet uit zich zelf overgaat een ondernemingsraad (“OR”) in te stellen en dat ook niet doet op verzoek van (een van) zijn werknemer(s), dan kan iedere in de onderneming werkzame werknemer (of zijn vakbond) een verzoek indienen bij de kantonrechter om de ondernemer te gebieden een ondernemingsraad in te stellen. Om een dergelijk gebod af te dwingen kan worden verzocht de ondernemer te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor het geval hij – ondanks een gebod – in gebreke blijft met de nakoming van het gebod. Bovendien is het niet naleven van een dergelijk gebod een economisch delict. Indien het zover komt is het overigens verstandig niet alleen een gebod tot instelling (en instandhouding) van de ondernemingsraad te verzoeken, maar meer concreet ook te verzoeken de ondernemer te gebieden binnen een specifieke termijn een voorlopig reglement op te stellen en verkiezingen te organiseren voor of op een bepaalde datum.
Indien een vakbond zelfstandig via de rechter instelling van een ondernemingsraad wil afdwingen, dan zal die vakbond niet alleen moeten aantonen dat zijn ten minste een kiesgerechtigde persoon onder haar leden telt, maar ook dat zij haar leden voor indiening van het verzoek over dit voornemen heeft gehoord en dat (ten minste een aantal van) deze leden achter deze actie staan. Zo niet, dan kan de rechter de vakbond bij gebreke van belang niet-ontvankelijk verklaren.
Instelling van de OR is dus de taak van de ondernemer. Pas nadat de OR door de ondernemer is ingesteld, komt de OR in beeld.
De ondernemer zal moeten beginnen met het opstellen van een voorlopig reglement op basis waarvan de eerste ondernemingsraadverkiezingen kunnen worden georganiseerd. De ondernemer kan daarbij gebruik maken van het voorbeeldreglement van de SER (het Voorbeeldreglement ondernemingsraden is te raadplegen en downloaden vanaf de website van de SER). Hoewel daartoe geen wettelijke verplichting bestaat is het wel aan te raden om een aantal werknemers (die zich verkiesbaar willen stellen) te betrekken bij het opstellen van het voorlopig reglement. De ondernemer kan daartoe een zogenaamde tijdelijke voorbereidingscommissie in het leven roepen, waarin de toekomstig bestuurder en twee of drie werknemers zitting hebben.
De ondernemer is wel wettelijk verplicht de vakbonden in de gelegenheid te stellen hun mening kenbaar te maken over het concept voorlopig reglement. Overigens is de ondernemer alleen verplicht die vakbonden te horen, die kiesgerechtigde personen onder haar leden telt. Omdat de ondernemer veelal niet (precies) weet wie van zijn werknemers lid is van een vakbond, laat staan dat hij (precies) weet van welke vakbond zijn werknemers lid zijn, kan de werkgever ervoor kiezen in ieder geval de vakbonden te benaderen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de laatste CAO en hen te vragen of zij (kiesgerechtigde) leden hebben.
De eerste stap in het organiseren van verkiezingen is het bepalen van een verkiezingsdatum. Daarna kan gestart worden met de kandidaatstellingstermijnen. Dit betekent dat aan de hand van de termijnen die in het voorlopig OR-reglement zijn opgenomen kan worden teruggeteld hoeveel tijd er dient te zitten tussen het vaststellen van het voorlopig OR-reglement en de verkiezingsdatum.
Iedere in de onderneming werkzame persoon, die ten minste zes maanden in de onderneming werkzaam is, kan een stem op een kandidaat ondernemingsraadlid uitbrengen. Iedere in de onderneming werkzame persoon, die ten minste 12 maanden in de onderneming werkzaam is, is tot lid van de ondernemingsraad verkiesbaar. Indien de OR dit voor een goede toepassing van de wet bevorderlijk achten kan de OR in zijn reglement afwijkende afspraken maken over de kiesgerechtigde en/of verkiesbare personen.
Nadat de leden van de OR zijn verkozen is het aan de OR zijn eigen (definitieve) reglement op te stellen. Ook hier geldt de wettelijke verplichting dat de OR de ondernemer in de gelegenheid moet stellen te reageren op het concept definitieve reglement, voordat het reglement definitief wordt vastgesteld. Zodra het reglement definitief is vastgesteld moet de OR direct een exemplaar van het definitieve reglement aan de ondernemer overhandigen.
In het reglement kunnen alleen onderwerpen worden geregeld die op grond van de WOR ofwel aan de OR zijn opgedragen ofwel op grond van de WOR aan de OR zijn overgelaten. Dit betreft de kandidaatstelling, de verkiezingen, voorziening in tussentijdse vacatures en de werkwijze van de OR. Daarnaast kan gedacht worden aan het instellen van kiesgroepen en afspraken over de zittingstermijn van OR leden.
Indien de ondernemingsraad en de ondernemer aanvullende – bovenwettelijke – afspraken willen maken, dan zullen deze moeten worden vastgelegd in een ondernemingsovereenkomst of in de CAO.
De ondernemer of een werknemer die het niet eens is met (een wijziging van) het OR-reglement kan de kantonrechter verzoeken de desbetreffende bepaling, waartegen het bezwaar is gericht, te schrappen of te wijzigen.
Iedere ondernemingsraad bestaat uit ten minste drie en maximaal 25 leden. De precieze omvang is afhankelijk van het aantal in de onderneming werkzame personen (zie artikel 6 WOR). Alleen met toestemming van de ondernemer kan de ondernemingsraad in afwijking van de WOR een hoger of lager aantal ondernemingsraadleden vaststellen. Daarnaast kan met toestemming van de ondernemer in het reglement worden bepaald dat voor een of meer leden van de ondernemingsraad een plaatsvervanger wordt gekozen. Als dat gebeurt, moet dit in het reglement worden opgenomen.
Het belang van de ondernemer bij de instelling van een ondernemingsraad behoeft geen nader betoog. Het moge immers duidelijk zijn dat het tijdig informeren en betrekken van een vertegenwoordiging van werknemers bijdraagt aan wederzijds vertrouwen en zorgt voor draagvlak binnen de onderneming. Bovendien is een kundige ondernemingsraad vaak een goede gesprekspartner met lange gevoelssprieten binnen de organisatie. Daarnaast kunnen de individuele leden van een ondernemingsraad fungeren als ambassadeurs van het ondernemingsbeleid.
Instelling van een ondernemingsraad kan ook om praktische redenen zinvol zijn. Zo zal de ondernemer, die een of meer arbeidsovereenkomsten wil opzeggen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en wordt geconfronteerd met een werknemer, die daar niet mee wil instemmen, hiervoor schriftelijke toestemming moeten vragen aan het UWV. In die procedure vraagt het UWV standaard of er een ondernemingsraad is ingesteld, en zo ja, advies is gevraagd aan de ondernemingsraad. Als er geen ondernemingsraad is ingesteld, dan neemt het UWV de aanvraag niet eerder in behandeling dan nadat een personeelsvergadering is bijeen geroepen, door de ondernemer is geïnformeerd over het voorgenomen besluit en deze vergadering in de gelegenheid is gesteld binnen een redelijke termijn advies uit te brengen over de voorgenomen reorganisatie.
Auteur: Bas Westerhout
Zie ook onze website: www.50vragenovermedezeggenschap.com