Terug

Ontbindende voorwaarde in uitzendovereenkomst rechtsgeldig?

Ontbindende voorwaarde in uitzendovereenkomst rechtsgeldig?

datum: 22 maart 2023

In een uitzendovereenkomst kan schriftelijk worden bedongen dat die overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer door de werkgever aan een inlener op verzoek van die inlener wordt beëindigd.

Tot 1 juli 2015 bestond de mogelijkheid om bij cao af te wijken van het opzegverbod tijdens ziekte. Sinds de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (Wwz) geldt die afwijkingsmogelijkheid niet langer.

Op 17 maart 2023 oordeelde de Hoge Raad dat een uitzendbeding - dat inhoudt dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt indien de terbeschikkingstelling op verzoek van de inlener eindigt - niet in strijd is met het wettelijke stelsel van het ontslagrecht en het opzegverbod tijdens ziekte indien de terbeschikkingstelling op verzoek van de inlener wordt beëindigd wegens of tijdens ziekte van de uitzendkracht. Dit alleen al omdat bij beëindiging van een uitzendovereenkomst op grond van een uitzendbeding geen sprake van opzegging van de uitzendovereenkomst, maar van een beëindiging van rechtswege, doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer aan een inlener op verzoek van die inlener eindigt. Daarop is – aldus de Hoge Raad – het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing.

Indien evenwel in een cao – zoals bijvoorbeeld in de NBBU-cao voor Uitzendkrachten – is bepaald dat in geval van ziekte of ongeval van de uitzendkracht de terbeschikkingstelling wordt geacht direct na de ziekmelding met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener, dan betreft dit slechts een fictief verzoek van de inlener tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Een dergelijke bepaling is in strijd met de wet en in dat geval eindigt de uitzendovereenkomst dus niet van rechtswege.

 

Wat betekent dit voor de praktijk?

Indien wordt gewerkt met uitzendkrachten zal de inlener zich bij ziekmelding van de uitzendkracht moeten afvragen of hij de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen of niet. Kiest de inlener voor beëindiging, dan zal hij dat (voortaan) expliciet aan het uitzendbureau kenbaar moeten maken, bij gebreke waarvan de uitzendovereenkomst onverkort van kracht blijft.

 

Auteur: Bas Westerhout