datum: 11 november 2022
Normaal gesproken wordt in Nederland het minimumloon halfjaarlijks geïndexeerd, te weten per 1 januari en vervolgens per 1 juli van het betreffende jaar.
Door de hoge inflatie en onzekerheid over prijsontwikkelingen is er sprake van een uitzonderlijke economische omstandigheid. Tevens is geconstateerd dat er betaalbaarheidsproblemen zijn met name voor de laagste inkomens.
De inflatie is in de eerste helft van 2022 uitzonderlijk hoog en dit zet druk op de koopkrachtontwikkeling. De prijzen die consumenten moeten betalen blijven stijgen sinds het vierde kwartaal van 2021. Dit komt onder andere door de economische schokken van de coronapandemie en stijgende energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Gelet op de hoge inflatie, met name door fikse energieprijzen en de oorlog in Oekraïne, heeft de minister besloten het wettelijk minimumloon eenmalig extra te verhogen. Door deze bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon met 8,05% - bovenop de gebruikelijke indexatie - zal de stijging per 1 januari 2023 corresponderen met een percentage van maar liefst 10,15. Sinds de invoering van het wettelijk minimumloon (1969) is het de eerste keer dat het wettelijk minimumloon een dergelijk extra stijging kent.
Het wettelijk minimumloon bedraagt met ingang van 1 januari 2023 daarmee EUR 12,40 bruto per uur bij een 36-urige werkweek (corresponderend met EUR 1.934,40 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld).
Dat zal dus gevolgen hebben voor salarisbetalingen ook gedurende arbeidsongeschiktheid. Bij arbeidsongeschiktheid geldt immers gedurende de eerste 52 weken het minimumloon als ondergrens. Overigens staat het werkgever en werknemer bij arbeidsongeschiktheid niet vrij om de ondergrens van het minimumloon van toepassing te verklaren indien een werknemer meer verdient dan het minimumloon. Wel kan 70% van het maximumdagloon als bovengrens ingesteld worden.
Auteur: Thijs Muffels