Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst of als een overeenkomst van opdracht, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien. Van belang kunnen onder meer zijn:
Geen van de hiervoor genoemde omstandigheden is van doorslaggevende betekenis, maar alle omstandigheden moeten tezamen worden beschouwd. Daarbij is ook van belang in welke mate een schriftelijk beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht. De navolgende recente uitspraken geven weer wat extra handvatten.
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde recent dat de enkele inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de vermelding op een website niet doorslaggevend is om de werkende als ondernemer te duiden, zeker omdat deze werkende zich naar buiten toe niet als zelfstandige ondernemer presenteerde, bijvoorbeeld door het voeren van een bedrijfslogo op zijn auto of kleding of werkzaam was voor verschillende opdrachtgevers. Omdat ook andere omstandigheden meer duidden op een arbeidsovereenkomst dan een overeenkomst van opdracht met een zelfstandige ondernemer oordeelde het Hof om die reden dat in afwijking van de schriftelijke overeenkomst en ondanks de inschrijving van de werkende bij de KvK als ondernemer sprake was van een arbeidsovereenkomst.
De Haagse kantonrechter oordeelde recent dat de volgende omstandigheden in onderlinge samenhang bezien niet duiden op een arbeidsovereenkomst maar op een overeenkomst van opdracht:
werker heeft voor aanvang van zijn werkzaamheden verschillende opdrachten voor diverse opdrachtgevers verricht;
opdrachtgever wilde werker liever in dienst nemen, maar werker wilde dat niet;
werker heeft zelf een overeenkomst van opdracht met eigen logo aan opdrachtgever voorgelegd, waarna is onderhandeld over het tarief;
werker stuurde facturen namens zijn handelsnaam op basis van zijn uurtarief. Er zijn geen loonstroken verstrekt;
de hoogte van de beloning, € 55 per uur, vormde een aanwijzing dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht;
de overeenkomst bevatte bepalingen over de aansprakelijkheid voor kosten en schade door toedoen of nalaten van werkende;
Werkende heeft zich als ondernemer gedragen, omdat hij zich had ingeschreven in het handelsregister, facturen heeft gestuurd namens zijn handelsnaam, op LinkedIn heeft vermeld dat hij voor verschillende opdrachtgevers werkzaam is en een website heeft.
Ondanks het feit dat niet kon worden vastgesteld dat werkende commercieel risico liep - de de hoogte van de beloning was niet afhankelijk van het werkaanbod (in casu was een vast aantal uren per week overeengekomen) of het behalen van bepaalde doelen - oordeelde de rechter dat onder deze omstandigheden toch sprake was van een overeenkomst van opdracht.
Beide uitspraken tonen wederom aan dat geen van de afzonderlijke omstandigheden van doorslaggevend belang zijn bij de kwalificatie van een overeenkomst, maar alle elementen altijd in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Uiteindelijk blijft de duck-test het beste advies: "If it looks like a duck, swims like a duck, quacks like a duck, then it probably is a duck".