In de Europese richtlijn die van toepassing is op de overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen op een andere ondernemer ten gevolge van een overdracht krachtens overeenkomst of een fusie is het volgende bepaald:
De rechten en verplichtingen welke voor de vervreemder voortvloeien uit de op het tijdstip van de overgang bestaande arbeidsovereenkomst of arbeidsbetrekking, gaan door deze overgang op de verkrijger over.
[…]
Na de overgang handhaaft de verkrijger de in een collectieve overeenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaarden in dezelfde mate als in deze overeenkomst vastgesteld voor de vervreemder, tot op het tijdstip waarop de collectieve overeenkomst wordt beëindigd of afloopt, of waarop een andere collectieve overeenkomst in werking treedt of wordt toegepast.
De lidstaten kunnen het tijdvak waarin de arbeidsvoorwaarden moeten worden gehandhaafd beperken, mits dit tijdvak niet korter is dan één jaar.
In een recente aan het Europese Hof (link) voorgelegde casus was het volgende aan de hand.
De arbeidsovereenkomsten tussen de werknemers en de vervreemder bevatten een „dynamisch” incorporatiebeding, waarin was bepaald dat hun arbeidsverhouding net als vóór de overgang zou worden beheerst door de op dat moment toepasselijke collectieve overeenkomst maar ook, in de toekomst, door collectieve overeenkomsten waarbij die overeenkomst zou worden aangevuld, gewijzigd of vervangen.
De verkrijger stelde zich op het standpunt dat het Europese recht zich verzet tegen het rechtsgevolg van een dergelijke „dynamische” toepassing van collectieve overeenkomsten waarnaar in de arbeidsovereenkomst wordt verwezen. Volgens de verkrijger moeten die overeenkomsten na de overgang van de betrokken werknemers naar een andere werkgever op „statische” wijze worden toegepast, in die zin dat enkel de in de arbeidsovereenkomst met de overdragende werkgever overeengekomen arbeidsvoorwaarden die zijn ontleend aan de in deze overeenkomst genoemde collectieve overeenkomsten, de verkrijgende werkgever kunnen binden.
Naar aanleiding van het door de verkrijger ingenomen standpunt, wenste de verwijzende rechter te vernemen of het Europese recht aldus moet worden uitgelegd dat bij de overgang van een onderneming het behoud van de rechten en verplichtingen die voor de vervreemder uit een arbeidsovereenkomst voortvloeien, zich ook uitstrekt tot een door de vervreemder en de werknemer op basis van de contractvrijheid overeengekomen beding op grond waarvan hun arbeidsverhouding niet alleen wordt beheerst door de op het ogenblik van de overgang geldende collectieve overeenkomst, maar ook door latere overeenkomsten waarbij die overeenkomst wordt aangevuld, gewijzigd of vervangen.
In antwoord op deze vraag oordeelde het Hof “dat artikel 3 van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, gelezen in samenhang met artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus moet worden uitgelegd dat bij de overgang van een onderneming het behoud van de rechten en verplichtingen die voor de vervreemder uit een arbeidsovereenkomst voortvloeien, zich uitstrekt tot een door de vervreemder en de werknemer op basis van de contractvrijheid overeengekomen beding op grond waarvan hun arbeidsverhouding niet alleen wordt beheerst door de op het ogenblik van de overgang geldende collectieve overeenkomst, maar ook door latere overeenkomsten waarbij die overeenkomst wordt aangevuld, gewijzigd of vervangen, wanneer het nationale recht zowel in consensuele als in eenzijdige aanpassingsmogelijkheden voor de verkrijger voorziet”.
Of met andere woorden: indien de arbeidsovereenkomst tussen een vervreemder en een werknemer een dynamisch incorporatiebeding bevat en het toepasselijke recht aanpassingen door de verkrijger na de overgang mogelijk maakt, dan is de verkrijger niet alleen gebonden aan de ten tijde van de overgang geldende CAO, maar ook aan na de overgang doorgevoerde aanvullingen, wijzigingen of nieuwe CAO’s. In dat geval kan de verkrijger die voorwaarden op zijn vroegst een jaar na de overgang wijzigen.
Author: Bas Westerhout