Vrijblijvend gesprek
020-7232261

Cijfers tonen aan: hoger beroep loont voor werkgevers

Cijfers tonen aan: hoger beroep loont voor werkgevers

Veel werkgevers met disfunctionerende werknemers zijn na invoering van de Wwz gefrustreerd door het grote aantal afgewezen ontbindingsverzoeken. Maar er is hoop, zo blijkt uit onderzoek naar getallen in het ontslagrecht (P. Kruit en I.H. Kersten, Statistiek Ontbindingsprocedure 2017, Arbeidsrecht 2018/32).

Afname aantal ontbindingsverzoeken

Het eerste dat bij de analyse van de cijfers opvalt, is de aanhoudende afname van het aantal ontbindingsverzoeken bij de kantonrechter. Het aantal zaken dat in 2017 door de rechter is behandeld is in de afgelopen vijf jaar met meer dan 40% gedaald. Ook wanneer cijfers worden vergeleken met 10 jaar geleden (voorafgaand aan de kredietcrisis) zijn de verschillen groot en kunnen dus niet worden verklaard door de huidige economische hoogconjunctuur. Mogelijk kan deze teruggang wel worden verklaard door de – onbedoelde effecten van – invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Hoewel deze wetswijziging in 2015 werd doorgevoerd om ontslag eenvoudiger en goedkoper te maken en flexwerk te ontmoedigen, is het tegendeel waar: ontslag is nog nooit zo ingewikkeld en vol onzekerheden geweest, terwijl uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische zaken (2017) blijkt dat de ontslagkosten na inwerkingtreding van de Wwz ten gevolge van meer tijdsbestedingskosten en kosten van juridische bijstand bijna 17% zijn toegenomen. Daarnaast is het aantal flexwerkers in 2017 verder toegenomen tot 3 miljoen (meer dan een derde van de beroepsbevolking).

Afwijzing ontbinding wegens disfunctioneren

Het tweede dat opvalt, is dat het aantal afwijzingen van ontbindingsverzoeken door kantonrechters op iedere individuele ontslaggrond het aantal toewijzingen overtreft. Bij de ontslaggrond “disfunctioneren” is in 2017 door kantonrechters slechts een van de vier (!) verzoeken toegewezen. Het heeft er dus tenminste alle schijn van dat de sterke daling van het aantal ontbindingsprocedures samenhangt met de complexiteit van het nieuwe ontslagrecht. En met de aanzienlijke kans dat een ontbindingsprocedure niet leidt tot de daarmee door de werkgever gewenste beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Tot slot lijkt er een relatie met een verdere afname van het aantal werknemers met een vaste baan.

Toename toekenning billijke vergoeding

Het derde dat opvalt, is dat in meer dan 20% van de zaken waarin het ontbindingsverzoek wel is toegewezen niet alleen een transitievergoeding aan de werknemer is toegekend maar daarnaast eveneens een billijke vergoeding. Het zogenaamde muizengaatje lijkt dus (steeds) ruimer te worden.

Hoger beroep loont

Een laatste opvallende constatering betekent goed nieuws voor werkgevers: indien de werkgever hoger beroep (ook wel appel genoemd) instelt tegen een door de kantonrechter afgewezen ontbindingsverzoek, blijkt dat de gerechtshoven in meer dan twee derde van het aantal zaken alsnog een einde maken aan de arbeidsovereenkomst. Voor de werkgevers met een lange adem biedt dit – zeker bij meer principiële zaken – perspectief. Dankzij de introductie van hoger beroep in ontbindingsprocedures heeft de Wwz dus toch nog wat opgeleverd voor werkgevers.

Termijn

Een werkgever moet het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak instellen. Misschien bent u nog niet te laat!

Author:  Bas Westerhout

Related Posts

Leave a Reply