Terug

Golden Parachute

Golden Parachute

datum: 26 maart 2019

Het is niet ongebruikelijk dat werkgever en werknemer voor aanvang van een arbeidsovereenkomst contractuele afspraken maken over de hoogte van de in geval van ontslag aan de werknemer te betalen vergoeding. Bijvoorbeeld omdat de werknemer een baan zal moeten opzeggen en daarmee afstand doet van een latente aanspraak op een ontslagvergoeding of omdat de werknemer alleen aan een riskante klus met een hoog afbreukrisico wil beginnen, als hij zich verzekerd weet van een substantiële ontslagvergoeding in het geval de samenwerking niet brengt wat (een der) partijen bij aanvang voor ogen heeft gestaan. Of alleen maar om discussie achteraf te voorkomen. In die situaties wordt dan vaak het volgende afgesproken:

  • Indien de arbeidsovereenkomst om een andere dan een dringende reden of vanwege ernstige verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer op initiatief van werkgever wordt beëindigd heeft werknemer recht op een beëindigingsvergoeding gelijk aan [bijvoorbeeld zes] bruto maandsalarissen.    
  • Voor ieder jaar dat werknemer langer dan één jaar in dienst van werkgever, wordt de hiervoor genoemde beëindigingsvergoeding met een bruto maandsalaris verhoogd.
  • Onder een bruto maandsalaris wordt in dit verband verstaan [ ].

 

Golden Parachute onder de Wwz

Door de invoering van de Wwz is een dergelijke afspraak evenwel niet meer toereikend. Een werknemer kan sedert 1 juli 2015 immers aanspraak maken op de wettelijke transitievergoeding alsook op een billijke vergoeding. Omdat deze vergoedingen in beginsel naast een contractuele vergoeding kunnen bestaan, zou een werknemer eerst aanspraak kunnen maken op betaling van de contractuele vergoeding en daarna op zijn wettelijke transitievergoeding. In dat laatste geval voorziet de wet niet in mogelijkheden voor de rechter om de transitievergoeding niet toe te kennen. Het betreft immers een wettelijk recht. Om een discussie te voorkomen zou dan het volgende kunnen worden toegevoegd:

  • Indien werkgever op grond van de wet een transitievergoeding aan werknemer verschuldigd is, dan behoudt werknemer recht op betaling van die vergoeding naast de hiervoor genoemde beëindigingsvergoeding.
    of
    Indien werkgever op grond van de wet een transitie- en/of een billijke vergoeding aan werknemer verschuldigd is en werknemer daarnaast aanspraak maakt op betaling van de hiervoor genoemde beëindigingsvergoeding, dan sterkt de beëindigingsvergoeding in mindering op dergelijke    vergoeding(en).

 

Golden Parachute en keuzeoptie 

Nog beter is het de werknemer een keuzeoptie te bieden, zeker indien de werknemer mogelijk onder de werkingssfeer van de Wet normering topinkomens (WNT) valt. In dat geval kan het voor de werknemer immers onder omstandigheden aantrekkelijker zijn te opteren voor de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding, omdat dergelijke vergoedingen – anders dan contractuele vergoedingen – niet zijn gemaximeerd en het de rechter vrijstaat om een hogere vergoeding dan het bezoldigingsmaximum toe te kennen. In dat geval zou de tekst dan als volgt kunnen luiden:

  • Indien de werkgever de arbeidsovereenkomst om een andere dan een dringende reden of vanwege ernstige verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer wenst te beëindigen kan werknemer de rechter verzoeken om toekenning van de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding. In plaats daarvan kan werknemer er voor kiezen de arbeidsovereenkomst door middel van een schriftelijke overeenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen.
  • Indien werknemer onder de hiervoor in het eerste lid omschreven omstandigheden aan werkgever kenbaar maakt dat werknemer de arbeidsovereenkomst door middel van een overeenkomst wenst te beëindigen, zal werkgever werknemer een schriftelijk voorstel doen de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de geldende opzegtermijn te beëindigen, zodanig dat werknemer zo nodig met ingang van de datum van beëindiging aanspraak kan maken op een WW-uitkering. Daarnaast zal werkgever dan in het schriftelijke voorstel aangeven dat werkgever werknemer een beëindigingsvergoeding zal betalen van [bijvoorbeeld zes] bruto maandsalarissen, te vermeerderen met een bruto maandsalaris voor ieder jaar dat werknemer op de einddatum van de arbeidsovereenkomst langer dan één jaar in dienst is van werkgever, mits werknemer dat voorstel schriftelijk aanvaardt en deze overeenkomst vervolgens niet binnen 14 dagen na de datum waarop de beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen ontbindt.
  • Onder een bruto maandsalaris wordt in dit verband verstaan [ ].

 

Auteur: Bas Westerhout