datum: 19 oktober 2016
Zeer recent deed de Rechtbank Amsterdam in kort geding (ECLI:NL:RBAMS:2016:6084) een bij-zondere uitspraak over een pensioenafspraak tussen de KLM en haar piloten(vakbond VNV).
In 2007 was een afspraak inzake de regeling bij overschotten en tekorten in het pensioenfonds van KLM bekrachtigd. Belangrijk onderdeel van die afspraak: KLM garandeerde de volledige indexering (formeel: toeslagverlening) van de pensioenen. Als dat onverhoopt zou leiden tot tekorten in het pensioenfonds, zou KLM extra geld, bovenop de reguliere premie, bijstorten.
De afspraak uit 2007 is nog steeds van kracht, maar door de financiële crisis en enkele wetswijzi-gingen (met name het nieuwe Financieel Toetsingskader) ziet het ernaar uit dat de reserves bin-nenkort ontoereikend zijn voor de beloofde indexering. Het pensioenfonds zal in dat geval de werk-gever (KLM) aanspreken op haar bijstortverplichting.
De vakbond eist in kort geding naleving van de bestaande pensioenafspraken. KLM stelt echter dat haar financiële positie inmiddels dermate is verslechterd dat niet in redelijkheid verwacht kan wor-den dat zij de gedane toezegging gestand doet en heeft de afspraak opgezegd. Daarbij stelt KLM ook dat de genoemde wetswijzigingen een zodanig onvoorziene nadelige situatie veroorzaken, dat zij ten tijde van het maken van de afspraken onmogelijk met deze huidige situatie rekening had kunnen houden.
De rechter stelt KLM in het gelijk. Daarbij onderzoekt hij eerst of de gemaakte afspraken kracht van CAO hebben. Als dat zo zou zijn, zou KLM de CAO hebben te respecteren, ook al omdat deze doorgaans een beperkte looptijd heeft. Op grond van een aantal omstandigheden concludeert de rechter dat geen sprake is van een CAO-afspraak en kwalificeert hij de afspraak als een duurovereenkomst. Partijen hebben niets afgesproken over opzegging van de overeenkomst, waardoor die in beginsel opzegbaar is. Op grond van de beginselen van redelijkheid en billijkheid moet wel een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaan. Ook moet KLM een rede-lijke opzegtermijn in acht nemen en bestaat er onder omstandigheden een schadevergoedings-plicht.
De rechter concludeert dat KLM een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging heeft, met name tegen de achtergrond van haar kwetsbare financiële positie. Ook heeft KLM een redelijke opzegtermijn van vier maanden in acht genomen.
Denkend aan de arbeidsvoorwaardelijke praktijk komen naar aanleiding van deze uitspraak enkele gedachten op:
1. Het is voor werkgevers en werknemers (dus) heel belangrijk hoe ze gemaakte afspraken vast-leggen en welke status ze er expliciet aan geven. Is het een CAO, is het een duurovereenkomst (met of zonder opzegbepaling), of wellicht een bepaling in de individuele arbeidsovereenkomst (expliciet uitgeschreven of verwijzing naar geïncorporeerde afspraken)? Het is verstandig hier goed over na te denken en zo nodig – steeds tijdig – juridisch advies in te winnen.
2. De piloten en de gepensioneerde piloten zijn getroffen. Met hun individuele belangen lijkt in het geheel geen rekening te zijn gehouden. Dat is vreemd. Immers is de impact van het (nu zeer waarschijnlijk) wegvallen van de jaarlijkse indexering groot, zeker als de inflatie weer toeneemt. Juist omdat de afspraak in wezen al vanaf 2001 bestond, mochten de piloten er bij hun financi-ele planning van uitgaan dat er jaarlijks geïndexeerd zou worden. Jongere piloten kunnen na-tuurlijk de komende jaren nog hun financiële planning bijstellen, maar met name de reeds ge-pensioneerden hebben (fors) het nakijken. Het is verwonderlijk dat dit aspect in de procedure niet nadrukkelijker aan de orde is geweest.
3. Het is bijzonder dat de rechter ervan uitgaat dat KLM € 600 miljoen moet bijstorten, terwijl VNV stelde dat dit een lager bedrag zou kunnen zijn, zo’n € 115 miljoen. KLM had toch enig aanbod kunnen doen om een voor haar draaglijk bedrag, indien nodig, als bijstorting te doen? Bij de be-langenafweging had de rechter dit aan KLM moeten tegenwerpen. Ze had het immers zelf in de hand om de financiële gevolgen van de afspraken minder draconisch te doen uitpakken. (Op-merking: mogelijk heeft KLM wel tussenvoorstellen gedaan, maar hiervan blijkt niet uit het von-nis)
4. Het is eveneens bijzonder dat de rechter er wel heel gemakkelijk in meegaat dat KLM niet had kunnen voorzien dat de gemaakte afspraken ooit zouden leiden tot een forse bijstorting en dus een financiële tegenvaller. Dat was nu juist voor de VNV (en dus de werknemers) de “upside” en de essentie van de toen gemaakte afspraken: zit het met de reserves van het pensioenfonds ooit écht tegen, dan hoeft niemand zich zorgen te maken over de indexering, want KLM stort voldoende middelen bij. Het is dan toch wel cru, dat bij de eerste de beste gelegenheid dat het echt nodig is, KLM van de volledige bijstortverplichting af wil. Hoezo: afspraak is afspraak?
5. De betreffende protocolafspraken zijn bevestigd in 2007. Dat was een tijd waarin alle grote on-dernemingen en pensioenfondsen nadachten en spraken over wijzigingen in de pensioenrege-ling en de financiering ervan. De meeste ondernemingen namen toen, in overleg met hun werknemers(vertegenwoordigers), afscheid van onvoorwaardelijke indexeringstoezeggingen en/of onbeperkte bijstortverplichtingen. Veelal in samenhang met overige wijzigingen in het ka-der van vernieuwingsafspraken (afscheid van eindloonregelingen, opkomst van (c)dc-regelingen, etc.) Kennelijk is er toen bij KLM om welke reden dan ook voor gekozen om wel door te gaan met onvoorwaardelijke indexering en ongelimiteerde bijstortverplichting. Het lijkt eenzijdig en daardoor onrechtvaardig om nu deze werkgeversverplichting te verlichten en dus het evenwicht in de toentertijd gemaakte afspraken te verstoren. Het lijkt er immers op dat KLM er weinig tegenover stelt en dat de rechter dat laat gebeuren, ook al is het (maar) een uitspraak in kort geding.
6. Tot slot een vraag die onvermijdelijk opkomt: in hoeverre heeft de rechter (onbewust) laten meewegen de gedachte dat de piloten van KLM en met name de ouderen onder hen niet de meest beklagenswaardige positie in de markt van loon en arbeidsvoorwaarden innemen?………
Auteur: Peter Lindenbergh