Deelneming aan een bepaald bedrijfstakpensioenfonds kan verplicht zijn. Dat is dan geregeld in een zogenaamde verplichtstellingsbeschikking van de Staatssecretaris van SZW. Een dergelijke verplichtstelling geldt ook voor de uitzendbranche. Uitzendkrachten vanaf 21 jaar oud zijn op grond daarvan verplichte deelnemers. De uitzendonderneming waarvoor zij werken is verplicht tot het afdragen van de pensioenpremies. Het betreffende bedrijfstakpensioenfonds dat bevoegd is tot de heffing van pensioenpremies is Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (Stipp).
De definitie van uitzendonderneming is degene die werknemers ter beschikking stelt (uitzendt naar) aan opdrachtgevers, waarmee ten minste 50% van de loonsom is gemoeid. Vereist is dat deze werknemers onder leiding en toezicht van de opdrachtgever werkzaam zijn.
Een onderneming die zich bezighoudt met het detacheren van technisch personeel werd door Stipp medegedeeld dat zij onder de verplichte deelneming viel en werd door Stipp aangesproken om met terugwerkende kracht premies te betalen. Het detacheringsbedrijf verweerde zich bij de kantonrechter door te stellen dat de werknemers niet onder leiding en toezicht van de opdrachtgever/inlener werkzaam waren. In plaats daarvan waren zij onder leiding en toezicht werkzaam van de voorman die ook in dienst was van het detacheringsbureau. Om die reden werd volgens het detacheringsbureau niet voldaan aan de eis dat zij onder leiding en toezicht van de opdrachtgever/inlener werkzaam zijn en vielen de werknemers volgens het detacheringsbureau niet onder de werkingssfeer van Stipp.
Het detacheringsbureau werd echter door de kantonrechter in het ongelijk gesteld en ging in hoger beroep bij het hof. Op basis van getuigenverhoren stelt het hof vast dat de uitvoerder van de opdrachtgever/inlener richting de voorman van het detacheringsbureau instructiebevoegdheid had over bijvoorbeeld het gebruik van materiaal en kwaliteit en voortgang van het werk. Binnen dit kader voerden de werknemers van het detacheringsbureau, onder leiding van hun voorman, de werkzaamheden zelfstandig uit. Maar de uitvoerder kon wel ingrijpen als hij dat nodig vindt. Dit vond het hof voldoende om te oordelen dat de werknemers van het detacheringsbureau onder leiding en toezicht van de opdrachtgever/inlener werkzaam waren. Het detacheringsbureau viel volgens het hof dus onder de werkingssfeer van Stipp.
De klacht van het detacheringsbureau dat Stipp haar rechten op premieheffing met terugwerkende kracht door stilzitten had verwerkt werd eveneens door het hof afgewezen. Hier had het detacheringsbureau zelf actief moeten handelen.
Inschattingsfouten over de verplichte deelneming aan een bedrijfstakpensioenfonds kan grote financiële gevolgen hebben omdat de premies van de afgelopen vijf jaar kunnen worden nagevorderd. Als een vennootschap hierdoor failliet gaat zijn de bestuurders in principe in privé hoofdelijk aansprakelijk voor deze schulden. Het is dus van belang om steeds na te gaan of je als werkgever onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds valt waarvan de deelneming verplicht is gesteld.
Bron: Gerechtshof Den Haag 25-4-2017
Auteur: Gé Lieshout
Meer artikelen over pensioen?
– Het nieuwe pensioenstelsel: be prepared!
– Eenzijdige wijziging deelnemersbijdrage pensioenpremie kan niet door de beugel