Voor inwerkingtreding van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) per 1 januari 2020 was het bekende wettelijke adagium: “Geen arbeid, geen loon” van toepassing. Daarop bestond een uitzondering, te weten: “Geen arbeid, wel loon indien de werknemer de arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van werkgever behoort te komen.”.
Normale bedrijfsrisico’s
Oorzaken die in redelijk voor rekening van werkgever komen zijn normale bedrijfsrisico’s. Daarbij valt onder andere te denken aan ziekte, weersomstandigheden waardoor werken onmogelijk is, bedrijfsstoringen, onvoldoende orders, onvoldoende grondstoffen en/of middelen ter productie, brand en/of explosies in een daarvoor gevoelig bedrijf, overlijden werkgever.
Exceptionele bedrijfsrisico’s
Bij exceptionele bedrijfsrisico’s is het niet altijd (even) duidelijk of dergelijke risico’s in redelijkheid voor rekening van werkgever moeten komen of niet. Exceptionele bedrijfsrisico’s zijn bijvoorbeeld noodtoestand, oorlog of overstroming. Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een exceptioneel risico dat voor rekening van werkgever behoort te komen is onder andere de aard van het bedrijf van belang.
Na (of beter gezegd met) inwerking van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) per 1 januari 2020 werd het bekende adagium: “Geen arbeid, geen loon” gewijzigd in “Geen arbeid, wel loon”. Daarop werd de vóór 1 januari 2020 bestaande uitzondering op de regel ook gewijzigd, te weten: “Geen arbeid, wel loon indien de werknemer de arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van werknemer behoort te komen.”.
Risico’s voor werknemer
Oorzaken die in redelijk voor rekening van werknemer komen zijn deelname staking, onwettig verzuim, te laat op werk verschijnen, gevangenisstraf of voorlopige hechtenis.
Tot zover was één en ander redelijk duidelijk, zij het dat bij exceptionele risico’s de rechtspraak verdeeld was.
De vraag doet zich voor of de uitbraak van het Corona virus een omstandigheid is die in redelijkheid voor rekening van werkgever of in redelijkheid voor rekening van werknemer dient te komen. Kern van het nieuwe adagium is dat de werknemer zijn recht op zijn loon behoudt in het geval er geen werk is tenzij dit in redelijkheid voor rekening van werknemer behoort te komen. Er is nagenoeg geen rechtspraak die voorziet in het antwoord op de vraag voor wiens risico een calamiteit – of beter gezegd een noodsituatie – als de uitbraak van het Corona virus komt. Met betrekking tot de huidige coronacrisis is het namelijk bijzonder lastig te beoordelen of dit risico of voor rekening van de werkgever of voor rekening van de werknemer dient te komen. De huidige omstandigheden zijn immers zeer uitzonderlijk. Tegelijkertijd is wel opmerkelijk dat de uitzonderlijke kredietcrisis van ruim tien jaar geleden als werknemersrisico werd gezien door onder andere de sociale partners.
Een dergelijk visie (een uitzonderlijke omstandigheid is werknemersrisico) is na de uitbraak van het Corona virus nog niet naar voren gekomen, althans niet in de rechtspraak. Integendeel, eind mei 2020 oordeelde de rechter (link) (nog) met zoveel woorden dat de betreffende werknemer (ook) vanaf maart 2020 geen arbeid meer had verricht, hetgeen gelet op alle omstandigheden (de coronacrisis) niet voor rekening van werknemer kwam. Werkgever moe(s)t dus het loon doorbetalen. Met andere woorden: “Geen werk door Corona, toch loon.”. En in dat perspectief oordeelde ook eerder de Amsterdamse rechter (link) dat een werkgever ondanks de buitengewone coronacrisis omstandigheden doorbetaling van het loon (bijvoorbeeld) niet met 50% mag opschorten.
De redenen op grond waarvan de gevolgen van de coronacrisis uitsluitend voor rekening van werkgever behoren te komen worden in deze rechtspraak echter niet vermeld. Dat is opmerkelijk, zeker gelet op het feit dat de sociale partners de kredietcrisis als werknemersrisico kwalificeerden. Wellicht voert het te ver om in het verlengde van deze kwalificatie de gevolgen van corona uitsluitend voor werknemers te laten komen maar de volgende redenering is denkbaar. De coronacrisis is een uitzonderlijke – of beter gezegd een exceptionele – situatie waarbij exceptionele bedrijfsrisico’s zich voordoen. Bij dergelijke risico’s is het niet altijd (even) duidelijk of deze risico’s in redelijkheid voor rekening van werkgever moeten komen of niet. De rechtspraak lijkt in elk geval redelijk gelijk verdeeld. Met een beroep op het ook in de wet verankerde adagium “Goed werkgeverschap” èn “Goed werknemerschap” kan een gelijke risicoverdeling van de gevolgen van de coronacrisis op haar plaats zijn of – gelet op de veronderstelde ongelijkheid in de arbeidsverhouding – een risicoverdeling van bijvoorbeeld 75% (werkgever) versus 25% (werknemer).
In het geval de werknemer überhaupt niet in de richting van werkgever wil bewegen zijn er zeker nog andere alternatieven (link). Heb je vragen of wil je van gedachten wisselen over dergelijke alternatieven? Neem dan gerust contact met mij op.
Auteur: Thijs Muffels