Vrijblijvend gesprek
020-7232261

Disfunctioneren

Aanpak disfunctioneren door goed werkgeverschap met Mprove™

Deze bijdrage bestaat uit 2 delen.

In Deel I wordt aandacht besteed aan “de disfunctionerende werknemer”. Tevens wordt in Deel I besproken op welke wijze het functioneren kan worden verbeterd en hoe dit past in een beleid van duurzame inzetbaarheid en wat de rol van goed werkgeverschap daarbij is. Ook wordt besproken waarom het uitvoeren van verbeterplannen in de praktijk toch meestal fout gaat en niet zelden leidt tot conflicten. In Deel II wordt behandeld hoe het verbeterplan met externe hulp, ondersteund door de digitale tool Mprove™  wel tot goede resultaten leidt. 

DEEL I

De disfunctionerende werknemer

Slecht functioneren niet goed voor werknemer en werkgever

Een werknemer die onvoldoende functioneert en daarom een onvoldoende beoordeling krijgt, zal doorgaans aanzienlijk minder arbeidsvreugde beleven dan zijn meer succesvolle collega´s. Dat kan ook consequenties hebben voor het verdere psychisch welbevinden van de werknemer. Er ontstaat kortom een negatieve spiraal, waardoor uiteindelijk ook de gezondheid van de werknemer kan worden aangetast, er kan een conflict ontstaan en de werknemer kan uiteindelijk zijn baan verliezen.

Voor een werkgever is een slecht functionerende werknemer ook zeer onaantrekkelijk. Allereerst vanwege de verminderde productiviteit en de negatieve invloed die dit vaak heeft op de samenwerking en op de werksfeer. Bovendien zijn er kosten van begeleiding en bestaat een hoger risico op ziekteverzuim. Als het probleem niet goed wordt aangepakt kan er ook een arbeidsconflict met de medewerker ontstaan waardoor hierbij ook mediators en advocaten moeten worden betrokken met alle kosten van dien.

Slecht functionerende werknemer grootste irritatiefactor collega’s

Onlangs liet HR adviesbureau Mercer weten te hebben vastgesteld dat op het lijstje meest irriterende factoren “slecht functionerende collega’s” op nummer 1 staat. Dit betekent dat disfunctionerende collega’s een sterk negatieve invloed hebben op hoe werknemers hun werk waarderen. Als je weet dat meestal 10 tot 14% van de werknemers slecht functioneert en dat aannemelijk is dat een slecht functionerende medewerker op meer dan één collega een negatieve invloed heeft, betekent dit dat de negatieve impact van een slecht functionerende werknemer enorm is.  

Kosten van disfunctioneren

Over de hoogte van de kosten van disfunctioneren bestaan weinig concrete cijfers. Uit  onderzoeksgegevens blijkt wel dat die kosten aanzienlijk hoger zijn dan de kosten van ziekteverzuim. Als het disfunctioneren uiteindelijk – al dan niet met een conflict – leidt tot het vertrek van een werknemer, komen daar de kosten van de vertrekregeling en van de inhuur van mediators en advocaten nog eens bij. Vervolgens dient dan nog een nieuwe werknemer te worden geworven. De kosten daarvan, inclusief het inwerken, bedragen meestal al vele duizenden euro’s per werknemer. Uit zakelijk oogpunt is het dan ook aantrekkelijk om disfunctioneren zo snel mogelijk aan te pakken, zeker als daarmee veel van deze kosten kunnen worden vermeden.

Krapte arbeidsmarkt stimuleert aanpak disfunctioneren

Vanwege de krapte op de arbeidsmarkt wordt het aantrekkelijker om meer uit de werknemers te halen die je al in huis hebt. Medewerkers die al goed functioneren lijken echter vaak makkelijker tot nog betere prestaties te verleiden dan zij die onvoldoende functioneren. Werkgevers zijn daarom sneller geneigd om extra energie in goede werknemers te steken dan in werknemers die onvoldoende functioneren. Dit terwijl er bij de slecht functionerende werknemer in potentie meer onbenutte ruimte voor verbetering van de productiviteit bestaat. Omdat het vaak moeilijk en duur is om nieuw personeel te werven, is het de moeite waard om door het verbeteren van onvoldoende functionerende werknemers in zo veel mogelijk van de capaciteitsbehoeftes te voorzien.  

Waarom wordt disfunctioneren niet goed aangepakt?

Voor zowel werkgever als voor werknemer bestaan er goede redenen om disfunctioneren aan te pakken. Toch gebeurt dat te weinig en als het al gebeurt, gebeurt het vaak niet op de goede manier. Simpelweg omdat een leidinggevende het vaak lastig vindt om het disfunctioneren tijdig en op constructieve wijze bespreekbaar te maken en op te lossen. Ook spelen negatieve ervaringen uit het verleden hierbij vaak een rol. Werknemers voelen zich in de verhouding met hun werkgever vaak onvoldoende veilig om zich open te stellen voor kritiek. Vaak stranden discussies over disfunctioneren al op dit punt. Disfunctioneren ontstaat vaak door gebrekkige communicatie tussen de leidinggevende en de werknemer. Ditzelfde communicatiegebrek staat dan ook aan het oplossen van het functioneringsprobleem in de weg.

Hoe maak je disfunctioneren op een goede wijze bespreekbaar?

Het aan de orde stellen van disfunctioneren is in feite niet meer dan het aan de orde stellen wat volgens de leidinggevende de discrepantie is tussen de met de werknemer afgesproken en de door hem geleverde prestatie. De eerste vraag is daarom of voldoende duidelijk is vastgelegd wat precies van de werknemer wordt verwacht. Zolang dit niet voldoende duidelijk is, is een goed gesprek over het functioneren op voorhand uitgesloten. In een beoordelingsgesprek moet de leidinggevende daarom altijd beginnen met de vraag aan de werknemer of hij in zijn eigen woorden kan aangeven wat de werknemer als zijn rol ziet. Als dat beeld niet overeenstemt met het beeld van de leidinggevende, zal dat als eerste moeten worden gecorrigeerd. Disfunctioneren kan immers alleen worden vastgesteld als voldoende duidelijk is wat de norm is, waarna aan de hand van voorbeelden duidelijk gemaakt kan worden waar en waarom de norm niet wordt gehaald en wat er zal moeten veranderen.

Als de leidinggevende een duidelijke discrepantie tussen norm en realisatie vaststelt, moet dit leiden tot een onvoldoende beoordeling. Doet de leidinggevende dat niet, bijvoorbeeld omdat hij bang is de werknemer hierdoor te demotiveren, dan zal de werknemer denken dat het allemaal niet zo’n vaart loopt.

De crux zit ‘m hier dus in een heldere communicatie over de visie van de leidinggevende over zakelijk en objectief vastgestelde verschillen tussen de wederzijdse verwachtingen.

Hoe verder aan te pakken

Transparantie en zorgvuldigheid zijn ook voor het vervolg de belangrijkste uitgangspunten. Een onvoldoende beoordeling is op zichzelf misschien als “wake-up-call” te beschouwen, maar is onvoldoende om een werknemer beter te laten functioneren. Hiervoor is allereerst nodig dat de werknemer inzicht krijgt in zijn eigen handelen. Aan de hand van concrete voorbeelden moet worden besproken wat de werknemer in concrete situaties heeft laten zien, waarom dit niet juist is en wat wel gewenst was. Dit moet in een of meer gesprekken worden benoemd, waarbij de werknemer gelegenheid moet krijgen om zijn visie te geven. Uiteindelijk moeten leidinggevende en werknemer het eens worden over de norm, desnoods met behulp van interventies door een andere leidinggevende of door een extern assessment. Als de kritiek op het functioneren daarin wordt bevestigd moet vervolgens worden besproken of de werknemer wil praten over een verbeterplan, een andere functie, demotie of een vertrekregeling.

Verbeterplan

Als werkgever en werknemer het eens zijn geworden over het starten van een verbeterplan, moet over de inhoud daarvan afspraken worden gemaakt. De leidinggevende en de werknemer moeten het steeds eens worden over het antwoord op de volgende vragen:

  • wat zijn de verbeterdoelen;
  • hoe worden die bereikt;
  • hoe worden de resultaten gemeten;
  • hoe lang wordt voor het verbeterplan uitgetrokken (meestal 6 maanden);
  • met welke frequentie worden voortgangsgesprekken gehouden (elke 2 tot 4 weken);
  • wat zijn de nieuwe tussendoelen die in elk voortgangsgesprek moeten worden afgesproken;
  • wanneer vindt evaluatie van de voortgang plaats (meestal halverwege en aan het eind);
  • hoe worden alle gesprekken en afspraken vastgelegd;
  • wat als de afgesproken doelen niet worden gehaald.

Als het niet lukt om over deze punten steeds direct eens te worden, dan zijn er allerlei mogelijkheden, zoals inschakeling van een andere leidinggevende of iemand van buiten, om het alsnog eens te worden. Zijn deze mogelijkheden ook geprobeerd en zonder succes, dan heeft voortzetting van het plan geen zin en kan dat op zichzelf een reden vormen om op andere wijze tot een oplossing te komen. Ontslag behoort dan tot de mogelijkheden.

Verbeterplan moet zo snel mogelijk worden ingezet

Als een verbeterplan tijdig wordt ingezet, is de kans het grootst dat de beoogde verbetering wordt bereikt. Hoe langer daarmee wordt gewacht, hoe groter de kans dat de leidinggevende en/of de werknemer niet meer gemotiveerd is of dat de arbeidsverhouding inmiddels is verstoord. De kans op succes wordt dan een stuk kleiner. Daarom moet een verbeterplan direct worden ingezet nadat wordt geoordeeld dat de werknemer onvoldoende presteert. Van onvoldoende functioneren is sprake als handhaving in de functie zonder verbetering niet mogelijk is.

Wat als verbeterdoelen niet worden bereikt

Als op bovenstaande transparante, objectieve en zorgvuldige wijze het verbeterplan wordt uitgevoerd, is succes toch nog niet gegarandeerd. En als de verbeterdoelen niet worden bereikt, is van belang dat werkgever en werknemer op dat punt dezelfde conclusie delen. In dat geval is er toch nog steeds winst voor zowel de werknemer als voor de werkgever te behalen. Vast staat dan weliswaar dat de werknemer niet in zijn functie kan worden gehandhaafd (de verbeterdoelen zijn immers niet bereikt), maar dat hoeft nog niet automatisch tot ontslag te leiden. De winst van een goed verbeterplan is dan dat alles wat in redelijkheid kon worden gedaan om te verbeteren is geprobeerd. Ook zijn de verhoudingen gedurende het hele proces goed gebleven. Hierdoor is het mogelijk om gezamenlijk weer op zoek te gaan naar een oplossing.

Hoe stel je je als leidinggevende op?

Bij een goed uitgevoerd verbeterplan blijven de leidinggevende en de werknemer goed met elkaar in gesprek. Aan het einde van de te doorlopen stappen, of al eerder, bijvoorbeeld bij de tussentijdse evaluatie, kan duidelijk worden dat de werknemer in onvoldoende mate over bepaalde competenties of ervaring voor zijn huidige functie beschikt. Het vermogen tot zelfreflectie van de werknemer is een belangrijke succesfactor voor de uitvoering van een verbeterplan. Het vermogen en de durf om je eigen beperkingen in te zien moet dan ook bij de werknemer worden gestimuleerd. Het zal helpen als de leidinggevende, die immers onderdeel is van de samenwerking en dus ook van het disfunctioneren, zich in de communicatie hierover ook kwetsbaar opstelt en zo nodig ook zelf de hand in eigen boezem steekt.

Andere geschikte functie

Het is mogelijk dat binnen de organisatie een functie beschikbaar is die beter bij de ervaring en competenties van de werknemer past. In dat geval kan de arbeidsrelatie mogelijk zonder schade worden voortgezet door de werknemer in overleg in die andere rol te benoemen. Aanpassing van de beloning – al dan niet na een overgangsperiode – kan dan soms onvermijdelijk zijn.

Demotie onderdeel van duurzaam loopbaanbeleid

Als die andere functie op een lager (salaris) niveau is ingedeeld en de overstap naar die functie een stap terug betekent, dan is sprake van demotie. Het vooruitzicht om door een demotie “gelukkiger” te kunnen worden, wordt niet zelden overschaduwd door het gevreesde gezichtsverlies van een stap terug doen en het gevoel van falen dat het disfunctioneren met zich meebrengt. Daarnaast vormen de aan demotie verbonden financiële consequenties een drempel. Dat weerhoudt een werknemer vaak van het inzicht dat demotie voor hem uiteindelijk de beste oplossing kan zijn. Voor duurzame inzetbaarheid moet daarom het taboe van demotie worden doorbroken. Een goed verbeterplan kan daarbij helpen. Goed werkgeverschap brengt in dit kader met zich mee dat een werkgever alle mogelijkheden onderzoekt om de werknemer een bij dat moment van zijn loopbaan bij hem passende functie te bieden en hem daar – al dan niet door middel van gerichte scholing – naar te begeleiden.

Uitvoering verbeterplan vaak gebrekkig

Als het verbeterplan transparant, objectief, consequent en zorgvuldig wordt uitgevoerd en ook de werknemer overtuigd is van een eerlijk proces, is de kans het grootst om de medewerker voor zijn functie te behouden of zonder conflicten tot andere oplossingen zoals demotie of ontslag te komen.

Helaas gaan verbeterplannen ondanks goede voornemens vaak mis. Hetzij wegens een te snel en misplaatst vertrouwen dat het wel goed zit waardoor het verbeterplan tussentijds wordt beëindigd, hetzij doordat het verbeterplan stilvalt of “doodbloedt” wegens onvoorziene organisatorische omstandigheden waardoor tijdelijk andere prioriteiten moeten worden gesteld. Ook andere situaties zoals wisseling van de leidinggevende, langdurig verlof of ziekte vormen vaak omstandigheden die leiden tot het voortijdig stoppen van het verbeterplan.

Als later opnieuw een verbeterplan wordt gestart is dat vaak bij voorbaat kansloos omdat bij de werknemer dan het vertrouwen weg is dat hij alsnog een eerlijke kans krijgt. Ook bij de leidinggevende bestaat na een eerste misgelopen poging vaak een verminderde bereidheid om opnieuw energie in de werknemer te steken. De schade die de verhouding daarvan oploopt is dan vaak onomkeerbaar. Een conflict en uitval wegens ziekte liggen dan op de loer. Uiteindelijk wordt dan vaak van verdere acties afgezien of de zaak wordt in handen gegeven van een advocaat. De enige mogelijkheid om dan nog tot een oplossing te komen is dan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Als het al lukt om dan tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, zullen hiervoor hoge kosten moeten worden gemaakt.

Kosten foute aanpak disfunctioneren/Zachte heelmeesters maken stinkende wonden

Door een “zachte” aanpak van disfunctioneren wordt ten eerste veel tijd verloren. Vaak is al sprake van 1 tot 2 jaar onvoldoende functioneren voordat een min of meer serieuze interventie plaatsvindt. De kosten hiervan zijn ten eerste de kosten van verminderde productiviteit.

Daarnaast heeft een disfunctionerende werknemer gewoonlijk een negatieve invloed op het functioneren van het gehele team waar hij deel van uitmaakt. Zoals hiervoor al vermeld staat een slecht functionerende collega blijkens werknemersonderzoeken op nummer 1 van de irritatiepunten.

De kosten van foute aanpak van functioneren vloeien naast zijn eigen productiviteitsverlies voort uit het feit dat de collegiale verhoudingen door het onderpresteren onder druk komen te staan. De productiviteit van de collega’s zal hierdoor ook afnemen. In elk geval zal dat gelden voor de arbeidsvreugde. De wil van collega’s om samen te werken neemt hierdoor af. En doordat niet adequaat door de leidinggevende wordt ingegrepen, neemt bovendien de waardering voor zijn leiderschap bij de andere collega’s af. Ook de kosten van programma’s om de teamspirit en de motivatie van collega’s te vergroten verliezen hierdoor het beoogde effect. Dit alles kan leiden tot vertrek van goede werknemers, terwijl de situatie van de slecht functionerende werknemer onveranderd blijft. De kosten van dit alles zijn moeilijk concreet te maken maar duidelijk is dat deze aanzienlijk zijn.

Verbeterbeleid als goed werkgeverschap

Als tijdig feedback aan een werknemer wordt gegeven dat zijn functioneren teveel achterblijft en als vervolgens tijdig een bijsturingsmechanisme in werking treedt om het functioneren weer te verbeteren, zijn de kansen op het behoud van de werknemer voor de organisatie het grootst. Bedenk daarom als je het – zoals de meesten – vervelend vindt om de werknemer op zijn disfunctioneren aan te spreken, je gewoon uitvoering geeft aan je verplichting tot goed werkgeverschap. Doe je dat niet, dan zal je uiteindelijk eerder de zachte heelmeester blijken te zijn.

Verbeterplan als zorgvuldige stap vóór demotie

Het is een feit dat een goed en dus tijdig ingezet verbeterbeleid de kans op het behoud van een werknemer die onvoldoende functioneert aanzienlijk vergroot. Dit mede dankzij het feit dat door een goed proces het vertroebelen van verhoudingen wordt voorkomen. Als de werknemer gedurende het verbeterplan het idee krijgt dat hij de verbeterdoelen niet gaat halen, zal hij ook al naar alternatieven kijken om het dienstverband te kunnen voortzetten. In een evaluatiegesprek kan dan ook de bereidheid tot eventuele demotie aan de orde worden gesteld.

Verbeterplan als onderdeel van duurzaam inzetbaarheidsbeleid

Een goed verbeterplan leidt vaak tot daadwerkelijke verbetering en daardoor tot behoud van een aanvankelijk niet goed functionerende werknemer. Ook als het verbeterdoel onverhoopt niet wordt gehaald leidt een goed verbeterplan ertoe dat alle andere mogelijkheden binnen de organisatie, inclusief demotie, optimaal worden onderzocht. Een goed verbeterbeleid met een goed verbeterplan is dan ook per definitie aan te merken als een belangrijk instrument voor duurzame inzetbaarheid.

Proefplaatsing en demotie als onderdeel van duurzaam inzetbaarheidsbeleid

Wil een verbeterbeleid optimaal bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers, dan moet het dus ook voorzien in een goede begeleiding naar alternatieven. In de praktijk blijkt dat vaak te snel wordt aangenomen dat er binnen de organisatie geen passende alternatieven zijn. Vaak is dan alleen naar de meest voor de hand liggende mogelijkheden gekeken.

Als eenmaal vaststaat dat de werknemer niet in zijn functie kan worden gehandhaafd, moet eerst worden onderzocht wat de wensen en bekwaamheden van de werknemer zijn. Vervolgens moet worden onderzocht of er passende functies voor werknemer binnen de organisatie bestaan of dat er functies bestaan waarvoor hij binnen redelijke tijd geschikt kan worden gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan aanvullende scholing en training.

De mogelijkheid van proefplaatsing voor een periode van zes tot twaalf maanden in een functie waarover nog twijfel bestaat of die geschikt is, draagt ook bij aan duurzame inzetbaarheid. Als na afloop van de afgesproken periode toch niet tot een definitieve plaatsing kan worden overgegaan zijn de middelen om het dienstverband te behouden uitgeput en dient overleg over een beëindiging te worden gevoerd.

Een demotie, waarbij een afbouwregeling voor de salarisverlaging wordt getroffen, draagt ook bij aan de duurzame inzetbaarheid van een werknemer. Als de werknemer de mentale stap van demotie eenmaal heeft gemaakt, zal het dienstverband immers langer vruchtbaar en productief zijn.

Verbeterplan als goed werkgeverschap verhoogt productiviteit en verlaagt de kosten

Een verbeterplan als onderdeel van goed werkgeverschap verhoogt de productiviteit van de werknemer en verlaagt de kosten als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • het verbeterplan wordt bij elke werknemer gestart zodra onvoldoende functioneren wordt vastgesteld;
  • het verbeterplan is een transparant en vooraf gestructureerd stappenplan;
  • het wordt zorgvuldig uitgevoerd en de vooraf afgesproken timing van vervolggesprekken wordt gevolgd;
  • bij elke stap wordt consensus tussen leidinggevende en werknemer bereikt.

DEEL II

Over Mprove ™

Inleiding

Mprove is ontwikkeld om werknemers die onvoldoende functioneren de beste kans te geven om hun functioneren te verbeteren. Dit door het verbeterproces onder begeleiding van het Mprove team en met een digitale tool te optimaliseren. Daarbij gelden op basis van goed werkgeverschap de uitgangspunten zorgvuldigheid, duidelijkheid, objectiviteit en transparantie.    

Mprove voor de uitvoering van verbeterplannen

Mprove helpt de leidinggevende om samen met de werknemer een verbeterplan op te stellen en uit te voeren. Dit gebeurt met behulp van een stappenplan. Doordat het in alle denkbare complicaties voorziet, is het stappenplan ook in alle denkbare situaties toepasbaar. Ook is aan alle mogelijke valkuilen gedacht. Bovendien voldoet Mprove aan alle eisen die de rechter aan een verbeterplan stelt.  Dit stappenplan is in de vorm van de digitale tool Mprove voor zowel de leidinggevende als voor de werknemer toegankelijk. Aan de hand van deze tool doorlopen de leidinggevende en de werknemer alle stappen.

Het Mprove team bewaakt de voortgang en houdt hierover contact met de leidinggevende. Ook controleert het Mprove team steeds of de leidinggevende de gevoerde gesprekken en de daarin met de werknemer gemaakte afspraken voldoende duidelijk weergeeft. De leidinggevende kan de door hem opgestelde teksten steeds ter controle aan het Mprove team voorleggen.

De werknemer kan met zijn desktop, smartphone of tablet ook inloggen en kan zo op elk moment de stand van zaken checken.

Werkwijze

Het Mprove team zorgt voor training van de leidinggevende voor het gebruik van Mprove, voor het voeren van gesprekken met de werknemer en voor het vastleggen hiervan in Mprove.

Bij de start wordt voor de leidinggevende een account in Mprove aangemaakt. De leidinggevende opent daarin een map voor de betreffende werknemer, waarvoor ook de werknemer van hem een inlogcode krijgt.   

Mprove bevat alle vragen en opdrachten die voor de leidinggevende en de werknemer nodig zijn om de juiste stappen in het verbeterplan te zetten. Samen beantwoorden zij steeds alle vragen. De leidinggevende vult de antwoorden vervolgens in en de werknemer moet steeds zijn instemming aan die antwoorden geven en kan hierop ook nog zijn commentaar geven.  Het Mprove team begeleidt de leidinggevende bij het invullen en bewaakt bovendien de voortgang.

Volledig transparant   

Doordat de werknemer op elk moment via zijn desktop, tablet of smartphone toegang tot de Mprove heeft, beschikt hij steeds over dezelfde informatie als zijn leidinggevende. De werknemer kan steeds alle doorlopen vragen en opdrachten die in Mprove staan zien. Mprove is dus volledig transparant naar de werknemer toe.   

Tech & Touch

Omdat in een verbetertraject de relatie werkgever-werknemer continu kwetsbaar is, moet gedurende dit traject zo veel mogelijk contact tussen de leidinggevende en de werknemer plaatsvinden. Een verbetertraject kan naar de overtuiging van Mprove alleen daarom al niet volledig digitaal plaatsvinden. In het stappenplan van Mprove wordt er van uitgegaan dat elke stap in het stappenplan een contactmoment met een fysieke ontmoeting tussen leidinggevende en werknemer is. Een verbeterplan met Mprove heeft daarom niet alleen “tech” in de vorm van de digitale tool, maar heeft door het persoonlijke contact ook persoonlijke “touch”.  

Improvement as a service

Het werken met Mprove betekent dat het Mprove team de zorg voor het begeleiden van het verbeterplan overneemt. Het zorgt ervoor dat door de leidinggevende alle stappen worden gezet die noodzakelijk zijn om het onvoldoende functioneren van een medewerker aan te pakken. Het management en HR worden volledig ontzorgd als het gaat om het verbetertraject. Zowel de bewaking van de inhoud als van de voortgang van het verbetertraject wordt geheel door Mprove verzorgd. De aanpak van disfunctioneren met Mprove betekent dus volledige outsourcing.  

Rol van HR

Omdat de aanpak van disfunctioneren geheel uit handen wordt gegeven aan het Mprove team, heeft HR hier geen inhoudelijke rol meer. Het contact met de verantwoordelijke leidinggevende wordt door het Mprove team onderhouden. Dit kan anders zijn zodra in het proces de specifieke expertise van HR nodig is, bijvoorbeeld als informatie nodig is over beschikbare opleidingen, coaching, training of vacatures. HR wordt in elk geval door het Mprove team periodiek op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Dat neemt niet weg dat HR de gesprekken en het invullen van het stappenplan ook samen met de leidinggevende kan doen.   

Mprove zo snel mogelijk starten

Voorwaarde voor succes is dat Mprove tijdig wordt ingezet. Dat wil zeggen: zodra onvoldoende functioneren bij een werknemer is vastgesteld. Dit kan zijn bij een reguliere beoordeling maar kan ook op een ander feedback moment. 

Rapportage en verantwoording

Het Mprove team rapporteert maandelijks aan het management en aan HR over de voortgang van het stappenplan.       

Mprove stimuleert discipline

De ondersteuning door het Mprove-team zorgt ervoor dat het verbeterproces nooit komt stil te liggen. Daarmee wordt één van de kritische succesfactoren van een verbeterproces veiliggesteld. Het stilvallen of “doodbloeden” van een verbeterproces is in de praktijk namelijk één van de belangrijkste oorzaken van het mislukken ervan.

Goed werkgeverschap voorop

De relatie werkgever/werknemer is per definitie kwetsbaar. Dit komt niet alleen doordat deze relatie naar zijn aard ongelijkwaardig is. Ook zijn de gevolgen van een probleem in die relatie voor een werknemer vaak ingrijpend. Hij kan daardoor uiteindelijk zowel zijn baan als zijn inkomen verliezen. Deze precaire omstandigheid is een extra reden om goed werkgeverschap in stappenplan steeds voorop te stellen. Zorgvuldigheid, duidelijkheid en transparantie vormen daarbij leidende beginselen. De werkwijze van Mprove is in de kern niet meer dan een gedetailleerde uitwerking van goed werkgeverschap bij disfunctioneren.

Draagvlak en medezeggenschap

De objectiviteit van Mprove wordt versterkt als verplichte toepassing ervan binnen de organisatie is voorgeschreven in alle gevallen waarin onvoldoende functioneren is vastgesteld. Dat voorkomt willekeur bij de toepassing van een verbeterplan.

Omdat Mprove een systeem is dat in het kader van beoordeling wordt ingezet, is voor toepassing van Mprove instemming van de ondernemingsraad vereist. Dit waarborgt niet alleen het draagvlak vanuit de leiding van de organisatie maar ook vanuit de werknemersvertegenwoordiging. Bovendien wordt via die weg binnen de organisatie duidelijkheid gecreëerd over hoe met disfunctioneren wordt omgegaan. Leidinggevenden en werknemers kunnen zich hier dan niet aan onttrekken. Een dergelijk

breed draagvlak komt de effectiviteit van Mprove ongetwijfeld ook ten goede.

Auteur: Gé Lieshout

Het hele artikel in pdf vorm vindt u hier

Meer informatie over Mprove is te vinden op www.mprove.work.